De visie van…
Jane Alblas, communicatieadviseur
bij de Unie van Waterschappen
De gevolgen van droog en warm weer voor het waterbeheer
Stijgende temperaturen, dalende waterpeilen
De temperaturen kruipen langzaam maar zeker omhoog en de zon laat zich steeds vaker zien. De tijd voor dobberen in de lokale zwemplas, schoolvakantie en luchtige kleding is aangebroken. De zomer heeft voor het waterbeheer in Nederland echter ook nadelen. Elk jaar is er sprake van een watertekort.
De aanvoer vanuit de rivieren en regenval neemt af, terwijl de watervraag van agrariërs, recreanten en consumenten toeneemt. De waterschappen en Rijkswaterstaat zorgen ervoor dat het water in dit zogenaamde droogteseizoen zo goed mogelijk wordt verdeeld over alle watergebruikers. Meestal lukt het om iedereen van voldoende water te voorzien, maar bij extreme en lange perioden van droogte wordt het steeds moeilijker om schade te voorkomen.
Bellenschermen tegen te zout water
Droogte brengt problemen met zich mee die regionaal erg kunnen verschillen. In het westen kunnen problemen ontstaan door verzilting. Doordat de aanvoer vanuit de Rijn en de Maas afneemt, vermindert de tegendruk van zoet water en krijgt het zoute zeewater de kans om Nederland verder in te stromen. Dit kan problematisch zijn voor bollentelers en boomkwekers, want juist die gewassen kunnen slecht tegen te zout water.
De waterschappen en Rijkswaterstaat proberen de beschikbaarheid van zoet water op peil te houden. Soms is hiervoor het op strategische plekken plaatsen van bellenschermen, die zout water tegenhouden, voldoende. Bij een uitzonderlijke droge periode zoals afgelopen zomer het geval was, zijn drastischer maatregelen nodig. In 2018 raakte het water in de Hollandse IJssel steeds zouter. Deze rivier is erg belangrijk voor de aanvoer van zoet water naar gebieden met veel bollentelers en boomkwekers. Om die reden besloten de plaatselijke waterschappen en Rijkswaterstaat om de ’Kleinschalige Wateraanvoer (KWA)’ in werking te stellen. Door het gemaal De Aanvoerder aan te zetten, kon de stroomrichting worden aangepast en kon er water worden ingelaten voor veel westelijke gebieden via het minder zoute Amsterdam Rijnkanaal.
Visreddingsacties
In het oosten zijn de droogteproblemen heel anders van aard. De hogere zandgronden zijn voor hun watervoorziening volledig afhankelijk van regenval. Wanneer deze uitblijft, heeft dit grote gevolgen voor landbouw en natuur. Zo vallen bijvoorbeeld beken en sloten droog. Vorig jaar zijn er visreddingsacties op touw gezet om zeldzame vissen in deze beken en sloten over te brengen naar waterrijkere gebieden. Bij gebrek aan voldoende water wordt het beschikbare water via een wettelijk vastgestelde verdringingsreeks over de verschillende waterverbruikers verdeeld. Dit betekent in de praktijk dat er bij dreiging van onherstelbare schade aan de natuur beregeningsverboden kunnen worden uitgevaardigd voor agrariërs en andere gebruikers van oppervlakte- of zelfs grondwater.
Het dijkleger in actie
Verder zijn de waterschappen op veengrond ten tijde van droogte extra druk met het inspecteren van hun dijken. Veendijken en sommige kleidijken moeten nat blijven om niet te scheuren en hun stevigheid te behouden. Waterschappen besproeien dan bijvoorbeeld de dijken en dijklegers inspecteren op zeer regelmatige basis alle dijken om scheurvorming vroeg te signaleren. Daarnaast heeft een langdurige warme en droge periode ook consequenties voor de waterkwaliteit. Doordat de doorstroming lager is en de watertemperatuur hoog is, kan er meer blauwalg en andere bacterievorming optreden.
Het Deltaprogramma
Willen we schade door droogte binnen de perken houden, dan zullen we manieren moeten verzinnen om water langer vast te houden. In steden kan dit bijvoorbeeld door vergroening van straten en tuinen te stimuleren. In landelijk gebied werken we samen met andere overheden en boeren aan verschillende maatregelen om water langer vast te houden, bijvoorbeeld aangepast peilbeheer en meer waterbergingsgebieden zodat regenwater beter kan worden opgevangen.
Maatregelen om als Nederland beter voorbereid te zijn op extremer weer, zijn te vinden in het Deltaprogramma (Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie en Deltaplan Zoetwater).